Doorgaan naar hoofdcontent
Met dit weer vervloeit de herinnering aan het WK. Mijn wedstrijden duren steevast twee halve liters bier. Overdag veroorzaakt de geringste beweging een zweetuitbarsting. Gisteren kwam dan eindelijk het onweer. Ik had een afspraak in Prenzlauer Berg, en dat bleek ineens vijfentwintig minuten dichterbij te liggen nu ik mijn remmen kan gebruiken.

Of ik met deze supersonificering van mijn rollend bestaan blij moet zijn weet ik niet. Er zijn dagen dat ik ervan dagdroom met een paard en wagen onderweg te zijn. Al vraag ik me dan steeds af wat ik aan het eind van de dag met het paard moet doen. Voortbewegen werd anders met de uitvinding van de auto. Ik kan me voorstellen dat paard-en-wagen rijders hun voertuig trouw zijn gebleven tot kort na hun laatste snik.

Gisteren kwam mijn snelheid me wel van pas. Ik hield doorlopend het zwerk in de gaten, zag donkere wolken, hoorde gerommel en aan het einde van de straat bliksemde het zowaar. Donder in juli, dacht ik fietsend, terwijl Duitse vrouwen op mountain-bikes me inhaalden, dat is nog eens wat. Het voerde me terug naar het mijmerend bestaan van de voetballer, naar de tussenseizoense pauze en naar de eerste kriebels om maar weer eens te gaan trainen. Heimwee drijft je naar het veld. Daar staat een grassproeier, of een terreinknecht loopt geconcentreerd over het veld. Ineens is het heel erg zomer.(Die hier in Berlijn trouwens naar Lindenbloesem ruikt.)



Ik kwam voor de bui aan. Het onweer barstte pas los toen we hoog in K77, in de bibliotheek, als jonge revolutionairen bij elkaar zaten. Niet bij de stencilmachine, maar voor de laptop om een aankondiging voor de optredens van volgende week te bedenken. En weer eens bier te drinken.

Populaire posts van deze blog

Ik heb veel kleingeld de laatste tijd, allemaal verdiend bij optredens. Een deel daarvan laat ik uit mijn hand in mijn broekzak glijden. Het is maandag. Ik zou eigenlijk naar Prenzlauer Berg moeten fietsen en op de kopieermachine een flyercompositie maken. Daarvoor heb ik een woord nodig waarvan 'klang' de eerste lettergreep is. Het schiet me niet te binnen. De dag is fris en winderig, enigszins bewolkt. In de gang werkt een electricien. De voorbijrijdende trams fluiten soepel over de rails. De afgelopen nachten hebben de slijpers vonken uit het ijzer getoverd. Ik moet bij de post zijn om het pakje met ontrafelde cassettetape voor mijn klankkompaan Harold in Parijs af te geven. Harold had ik eerder dit jaar in Parijs in het echt meegemaakt. Tijdens een wandeling zag hij een sliert cassetteband die om een lantaarnpaal was gewikkeld. Zijn begoeting ("Ah") vereende verbazing over uitblijvend resultaat met de zekerheid dat met iedere wandeling zijn voorraad tapesalade zou...
Heen en weer rennen langs verschillende websites is nooit leuk. Ik was op zoek naar support, een hulpeloze ziel op elektronische paden die van loket naar loket leidden. In het aloude Oostenrijk-Hongarije, bakermat van de bureaucratie, kwam je nog een mens tegen. Die sprak dan weliswaar in aangeleerde volzinnen, maar je frustratie kaatste terug van menselijke trekken. Ach nee, laten we dat spoor maar niet volgen; het is tenslotte Duitsland hier. Een paar dagen nadat ik het probleem zelf had verholpen door simpelweg de plug-in te vervangen, kreeg ik antwoord van Ivy. Ivy begreep het probleem niet, en zag ook dat ik niet als klant was geregistreerd. Het was een gratis plug-in. Ben je ook klant als je iets gratis meeneemt? Ik weet het niet. Ik heb een vriendelijke mail teruggestuurd aan Ivy.  
  De dagen bleven mild van temperatuur. Ik besloot naar een park te gaan. Het lag niet ver van mijn woning. Je betaalde er één euro entree voor het onderhoud. Het park was ontstaan op h...
Natuurlijk kijk ik voetbal, zoals gisteren springend op de bank op anderhalve meter afstand van een gigantisch scherm in een wijnwinkel in Wedding, waar de kachel brandde. Dit alles na een optreden van een uur lang als begeleidingsmuziek van twee videofilmen over buitenaardse buurtbewoners. Ach, het leven van alledag zeg maar. Wie de eerste dagen van de zomer in Berlijn is moet beslist naar Madame Claude in Kreuzberg komen, al dan niet met een witte anjer in het knoopsgat.