Aan het eind van de jaren zeventig verhuisden de Beegees naar Hollywood. De man die het beste op hun muziek kon dansen was John Travolta. Saturday Night Fever was het slappe aftreksel van Taxi Driver. Overal raasde de punk, maar Tony Manero danste disco in een wit pak. Kutfilm.
Toen kwam daar nog eens Grease overheen. Ik kleedde me allang als een doodzieke newwaver, maar de buurvrouw van onze ouders wist doodgemoedereerd te melden dat ik best wel op John Travolta leek. Dat stigma heeft me vrij lang achtervolgd. Totdat Travolta ineens in filmen speelde die het aanzien waard waren. En nu vind ik Grease best te verteren. Sterker nog, iedere keer als ik ergens een rose Cadillac geparkeerd zie, spring ik op de motorkap en zing 'greased lightning.'
Halverwege de jaren negentig woonde ik in een Toscaanse kustplaats. Geloof het of niet, ik droeg rode schoenen van gevlochten leer, het type mocassin dat blote voeten verdraagt. Ik heb ze in een zomer vergammeld. Ben nu eenmaal niet het type dat tegelijkertijd kan ijseten, zijn vriendin besmoezelen, de krant lezen, praten met de badgasten naast me op het terras, en er voor zorgen dat de poedel niet op mijn schoot springt, zonder daarbij vlekken te maken.
In die periode voetbalde Zidane bij Juventus. Een van mijn vrienden, een conceptueel kunstenaar, vertelde me dat ik op Zidane leek. Als conceptueel kunstenaar haal je dingen met je omgeving uit. Zidane, dus. Ongewild ging ik op hem letten. En dat was geen onverdeeld genoegen. Gewoon een goede voetballer, die voetbalt als een gastheer, terwijl zijn kompanen duidelijk maken, waar dat welkom precies voor geldt.
Het sympathieke aan hem was dat ook de tegenstander als een gast werd behandeld.
Nu is hij niet meer. Hij ging heen met een kopstoot. Die kopstoot was voor mij het hoogtepunt van de afgelopen afgelopen WK. Eindelijk een eerlijke reactie, die, vreemd genoeg, ook sympathie in zich droeg voor de persoon Materazzi.
Omdat ik op Zidane leek, vooral qua neus, mag ik die kopstoot adopteren en richten tegen alles en iedereen die het voetbal naar de kloten helpen.
Toen kwam daar nog eens Grease overheen. Ik kleedde me allang als een doodzieke newwaver, maar de buurvrouw van onze ouders wist doodgemoedereerd te melden dat ik best wel op John Travolta leek. Dat stigma heeft me vrij lang achtervolgd. Totdat Travolta ineens in filmen speelde die het aanzien waard waren. En nu vind ik Grease best te verteren. Sterker nog, iedere keer als ik ergens een rose Cadillac geparkeerd zie, spring ik op de motorkap en zing 'greased lightning.'
Halverwege de jaren negentig woonde ik in een Toscaanse kustplaats. Geloof het of niet, ik droeg rode schoenen van gevlochten leer, het type mocassin dat blote voeten verdraagt. Ik heb ze in een zomer vergammeld. Ben nu eenmaal niet het type dat tegelijkertijd kan ijseten, zijn vriendin besmoezelen, de krant lezen, praten met de badgasten naast me op het terras, en er voor zorgen dat de poedel niet op mijn schoot springt, zonder daarbij vlekken te maken.
In die periode voetbalde Zidane bij Juventus. Een van mijn vrienden, een conceptueel kunstenaar, vertelde me dat ik op Zidane leek. Als conceptueel kunstenaar haal je dingen met je omgeving uit. Zidane, dus. Ongewild ging ik op hem letten. En dat was geen onverdeeld genoegen. Gewoon een goede voetballer, die voetbalt als een gastheer, terwijl zijn kompanen duidelijk maken, waar dat welkom precies voor geldt.
Het sympathieke aan hem was dat ook de tegenstander als een gast werd behandeld.
Nu is hij niet meer. Hij ging heen met een kopstoot. Die kopstoot was voor mij het hoogtepunt van de afgelopen afgelopen WK. Eindelijk een eerlijke reactie, die, vreemd genoeg, ook sympathie in zich droeg voor de persoon Materazzi.
Omdat ik op Zidane leek, vooral qua neus, mag ik die kopstoot adopteren en richten tegen alles en iedereen die het voetbal naar de kloten helpen.