Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit juli, 2006 tonen
De lift van de fabriek is geruisloos. Je voelt er bijna geen beweging in. Hij gaat tot de derde etage, waar ik woon. Als je naar de vierde wil, moet je naar boven lopen en de lift roepen. Met een druk op de knop dus, want van alleen komt hij niet. Misschien hebben ze in Japan al digitale liften die je bij de voornaam kunt aanspreken en je vervolgens heenbrengen waar je maar wil, hier nog niet. Wij hebben twee huismeesters die direkt naast de lift hun beroep uit oefenen. De een is dun en draagt een bril, de ander is kaal en gezet en draagt een korte groene tuinbroek, wat ik wel koddig vind. In de lift kom ik wel eens iemand tegen, oudere vrouwen die naar schone was ruiken of mensen met een been in het gips. Op de tweede etage is een ongevallenarts. Gisteren hoorde ik bonken en geroep. "Hallo de vaarstoel gaat niet meer...BONKBONKBONK" Ik kon merken dat ik behoorlijk suf was van het weer. Ik rende niet naar mijn kamer om mijn opname apparaat te halen, maar liep nieuwsgierig naa
Een van de Poolse Versager is een ietwat zwijgzame Pool. Hij spreekt niet zo goed Duits, en als hij het doet worden zijn woorden door een zwaar accent onbegrijpelijk. Ik vertrouw hem toe dat hij thuis noest blokt op grammatica en alle Duden onder handbereik heeft. Zijn collega Versager moedigen hem zeer zeker aan om maar zoveel mogelijk Duits te spreken. En dan komt hij mij tegen, die uit reflex altijd 'wat?' zegt. Maar bij hem moet het. En het spijt me verschrikkelijk. Drie keer vraagt hij, ik vang een steekwoord op en zeg dat hij naar huis is. (Dat was in een kleine Peugeot met een Pools nummerbord. Ik kon me goed voorstellen dat hij daarmee in een ruk tot aan Warschau zou rijden. Maar dan had ik een illusie niet moeten doorbreken. Ze stonden bij de geopende deur van de auto, luisterden aandachtig naar de radio. Ik dacht dat op zijn minst een van de twee tweelingen iets absurds zou zijn toegevallen, dat hij wellicht het slachtoffer was geworden van een aanslag uitgeoefend doo
Het is altijd mooi om te weten waar je precies zit. Nou, ik ben dus op de derde etage van de fabriek. Nu weet ik eindelijk wat voor een fabriek. Het is de Lampenfabriek Frister. Miljoenen gloeilampen hebben vanaf het begin van de twintigste eeuw van hier hun weg naar woonkamers en slaapkamers en andere duistere oorden gevonden, en daar het licht gebracht. mooi toch? lampenfabriek
Ze was mijn laatste hoop op een finaleplaats geweest. Ik bedoel, op een kaartje om de finalewedstrijd van het afgelopen afgelopen WK. te zien. Ze werkt namelijk op het kantoor van de Italiaanse boodschappenjongen, die zelf uiteraard wel is gegaan, al was het om de schoenen van Prodi te mogen kussen en Totti van dichtbij in de ogen te mogen kijken. Ze zei ook dat ik op de boodschapper leek, maar hoe precies zei ze niet, want wij zijn goede vienden, zij en ik. De boodschapper is geen goede vriend van haar en zal dat ook nooit worden. Het enige dat ik echt van hem weet, is dat zijn naam geschikt is als merk van krachtvoer voor postduiven: Puri Purini, en dat hij geregeld overstuur is als hij haar ziet. Gisteren belde ze me. Ik zat op het dak van de Fabriek en had de hele dag naar dat moment verlangd. De dag was zo lamleggend warm geweest, dat ik geen zin had gehad om naar het centrum te fietsen. Ik moest Geert Jan nog vragen wat hij precies zou spelen. Zijn zaak in de Torstrasse is sowie
In Sachsen-Anhalt regende het. Ik zag het vanuit de trein. Regentranen stroomden langs het raam, en buiten was het groen, hier en daar een groepje huizen, dan Rathenau met zijn vervallen fabriekshallen. Vroeger was het hier DDR, en daar hoorde een bepaald leven bij, onmogelijk voor te stellen welk precies. Het mooie aan Berlijn is dat het plots begint. Zo heb je bomen, zo heb je huizen. Dat is Spandau, de plaats waar de laatste overlevende uit het operettetijdperk het eeuwige leven scheen te hebben (geruchten willen dat het relict allang was afgereisd naar het Walhalla, en dat de Sovjets - meesters in het balsemen, immers - hem hadden opgezet, op een karretje gemonteerd en op gezette tijden door de tuin van het gevang trokken. Dat moet over dezelfde paden zijn geweest waar Speer zijn imaginaire wereldreis maakte. Iedere dag wandelde hij een paar kilometer naar de dag der vrijheid, en bedacht waar hij zou zijn aanbeland als het werkelijk een voetreis over de aarde zou zijn geweest.) Dit
Aan het eind van de jaren zeventig verhuisden de Beegees naar Hollywood. De man die het beste op hun muziek kon dansen was John Travolta. Saturday Night Fever was het slappe aftreksel van Taxi Driver. Overal raasde de punk, maar Tony Manero danste disco in een wit pak. Kutfilm. Toen kwam daar nog eens Grease overheen. Ik kleedde me allang als een doodzieke newwaver, maar de buurvrouw van onze ouders wist doodgemoedereerd te melden dat ik best wel op John Travolta leek. Dat stigma heeft me vrij lang achtervolgd. Totdat Travolta ineens in filmen speelde die het aanzien waard waren. En nu vind ik Grease best te verteren. Sterker nog, iedere keer als ik ergens een rose Cadillac geparkeerd zie, spring ik op de motorkap en zing 'greased lightning.' Halverwege de jaren negentig woonde ik in een Toscaanse kustplaats. Geloof het of niet, ik droeg rode schoenen van gevlochten leer, het type mocassin dat blote voeten verdraagt. Ik heb ze in een zomer vergammeld. Ben nu eenmaal niet het ty
Ik lig weer eens op sterven. De reden daarvoor is niet dat ik de wedstrijd om de derde plaats niet niet heb gezien, want ik heb hem niet wel gezien, ten eerste omdat ik er geen zin meer in had en ten tweede omdat ik me wilde douchen, dus toen ik na de 2-0 weer voor de treurbuis hing, drong het niet tot me door dat ik naar een 'tolles spiel' zat te kijken. Het duurt allemaal een beetje te lang. Mijn biologische voetbalklok zegt dat het WK al sinds drie weken voorbij is. De reden voor mijn komende dood is ook niet terug te voeren naar de viering na de wedstrijd die ik niet niet heb gehoord en zeer zeker niet wel: de afstandsbediening heeft een 'houjekop-knop' en die drukte ik in, toen bleek dat de stadionregisseur zich met het geluid ging bemoeien. Het partygeluid wilde ik niet horen. En dus heb ik het ook niet gehoord, behalve af en toe, om te controleren of het publiek eindelijk zijn helden mocht toejuichen. Niet dus. De mensen in het stadion wilden blijkbaar al die li
Met dit weer vervloeit de herinnering aan het WK. Mijn wedstrijden duren steevast twee halve liters bier. Overdag veroorzaakt de geringste beweging een zweetuitbarsting. Gisteren kwam dan eindelijk het onweer. Ik had een afspraak in Prenzlauer Berg, en dat bleek ineens vijfentwintig minuten dichterbij te liggen nu ik mijn remmen kan gebruiken. Of ik met deze supersonificering van mijn rollend bestaan blij moet zijn weet ik niet. Er zijn dagen dat ik ervan dagdroom met een paard en wagen onderweg te zijn. Al vraag ik me dan steeds af wat ik aan het eind van de dag met het paard moet doen. Voortbewegen werd anders met de uitvinding van de auto. Ik kan me voorstellen dat paard-en-wagen rijders hun voertuig trouw zijn gebleven tot kort na hun laatste snik. Gisteren kwam mijn snelheid me wel van pas. Ik hield doorlopend het zwerk in de gaten, zag donkere wolken, hoorde gerommel en aan het einde van de straat bliksemde het zowaar. Donder in juli, dacht ik fietsend, terwijl Duitse vrouwen op
Dit weer verlamt. Het schijnt aan het ozongehalte te liggen. Gelukkig was het in de laatmiddagschaduw ergens op een binnenhof in Kreuzberg nog aangenaam. Matthias, schilder-tuinier,mopedfahrer voerde zoals beloofd de reparatie aan mijn kamikazefiets uit. Bzst, pst hier en bstpzzt daar, sleuteldraai en handomdraai, en ik had weer remmen. Over een paar weken zou hij met kameraden ergens in de negorij in Rumania steken, dan was enige handigheid wel gewenst. Nu kon ik vol gas naar huis fietsen, en werd verdomd noch aan toe ingehaald door iemand die een tandje hoger fietste, en voelde me ineens heel erg Jan Ulrich. Later werd die weer fluitend ingehaald door iemand met een nog nieuwere fiets, maar dat was al eigenlijk sureeel. Die wedstrijd kon niet zo boeien. Zidane wordt door zijn kameraden naar het einde van zijn karrierè geduwd. Mooi om te zien hoe Makelele en Thuram op zijn borst klopten. En dan Cristiano Ronaldo, wat iemand daar nu aanvindt. Je zult dat gedoe maar iedere week moeten z
Halverwege de eerste verlenging sprak Murat het uit. Hij wist dat ik voor Italia was. De jongens aan de tafel keerde zich bezorgd naar me toe, ook de man achter me tikte op mijn schouder: "Ist es Wahr?" Als hier voor de televisie de tover werd verbroken dan kon de wedstrijd wel eens verloren worden. Dat was me eigenlijk na twintig minuten duidelijk. Toen hadden de Italianen de wedstrijd van zijn wereldkampioenschapluister ontdaan. Ineens was het een krachtmeting op internationaal niveau. En op het hoogste daarvan speelden de Italianen al jaren. Dat kon van de Duitsers niet worden gezegd. Doordat ze de wedstrijd in de zak hadden, werd ook een ander beeld duidelijk. Goed, ik heb vijftien jaar in Italia gewoond, ik weet een beetje hoe het daar aan toe gaat. Ik weet hoe belangrijk het plein is. Ik weet ook dat iedereen gelijk is als hij 's ochtends zijn café met brioche neemt, of later op de dag zijn aperatief. Ik weet dat dan het leven even te voet geschiedt, dat oude en nie
Eerst de geschiedenis van een maaltijd: De modemaakster die in de westvleugel van de fabriek uren aan haar trapnaaimachine doorbrengt, trof ik in de keuken aan. Ik was van plan een snelle witlofsalade te maken en vervolgens op de fiets te springen en met doodsverachting de lange weg naar de Club der Polnischen Versager in Mitte te wagen,( de remmen van de fiets doen het niet.) In een steelpannetje dreven zes plastic balletjes met een vreemde inhoud. Het waren Klöden: brood, vet, kruiden, uien, en Brühe waarvan de Nederlandse vertaling me even niet te binnen schiet. Of ik ook twee Klöden wilde. Na ja, waarom niet. Rode kool, misschien? Heu, okay. Daar liep ik met mijn schaaltje witlofsla. Dus zullen we ook maar samen eten? De geschiedenis van de maaltijd begon op de binnenhof van het fabrieksgebouw. Daar is een duurdere goedkopere supermarkt en een goedkopere goedkope supermarkt, de Aldi. Ze was eerst met 1,12 euro in de duurdere, vond daar niets, en moest toen naar de Aldi waar ze een
In de noordvleugel van de fabriek is nog genoeg ruimte over. Een ervan wordt twee weken lang benut door een kunstschilder uit Beieren. Hij schudt ijzervijlsel op een nat stuk papier, besproeit het nog eens extra met azijn en gaat dan op een rode bioscoopklapstoel zitten om ernaar te kijken. Aardige knaap, heeft een licht spraakgebrek, alsof een paar van zijn spraakorganen op de verkeerde manier aan elkaar zijn gelijmd. De weg naar de deur voert langs zijn atelier, dus zeg ik hallo en goede morgen en af en toe iets meer. Ja, ook over het WK. Hij zegt dan ook iets terug. bijvoorbeeld, dat de pers niet meer kan gaan zeiken. Of,dat het zo'n goedgemutst elftal is. Vroeger was er die enorm serieuze prestatiedrang. De halve finale moest kost wat kost gehaald worden, anders was het niet goed. Hij maakte daarbij met zijn hand een gebaar langs zijn mondhoeken, zo van, bij een sabeltandtijger zitten de slagtanden hier. Ik kon me voorstellen hoe hij vroeger op het matje werd geroepen bij een k
De straat bood verschillende mogelijkheden om te schuilen. Maar met dit fijne zomeravondweer wilde ik niet ergens binnenzitten en pijn in mijn nek krijgen van het kijken naar een TV die onder het plafond op een plankje was geschroefd. Alle fabrieksingangen liggen ter rechterzijde, mooie fabriekshallen met de kleur van nat zand, sommige in gebruik, andere door bestofte vensters van het alledaagse gescheiden. Op een pleintje, een kiosk met een gevulde ijskast en vier banken met twee tafels buiten. Daarop twee lokale dronkelappen die hun bieroraties houden. Op het scherm loopt een reclamefilmfestival dat niet op wil houden, ook al is het vijf voor negen. De Turkse knaap met de afstandsbediening komt naar buiten. Ik wacht met een fles Berliner bier in mijn hand. Het begint. De exDDR-burgers toasten op Frankrijk. De Turk op Brazilie. Naarmate het spel vordert, komen er meer kijkers. Een paar van hen wacht hier op de tram, een baardige van hen woont verderop in een opvangtehuis. Hij versprei
Om vier uur was ik al bij de grote weide waarop de mooie glazen regeringsgebouwen staan. De wandelwegen waren bevolkt met vlaggendragende voetbalfestivalgangers. Ik had honger en zo ver het oog reikte zag ik standjes die er over twee weken niet meer zouden zijn. Het nieuwe centraal station was ook versnackt. Ik vermoedde in de buurt achter het station een imbiss te vinden. En inderdaad, de straat die onder de spoordijk lag, mooi bekinderkopt bleek de juiste. Ik vroeg drie Berlijnse Titaantjes die op een tuinstoel voor hun huis bier dronken en ze verwezen me naar een schwabisch eethuis. Ik moest vooral de Käsespätzle proberen. En het bier was er ook goed. "Guten Appetit" Om kwart voor vijf zat ik met vijf Brazilianen aan een tafel. Vijf borden met patat en een curryworst en een bord met Schwabische spaghetti en een verdronken stuk vlees. Eeen Braziliaan wilde weten wat ik at. Ik wist niet zo snel het antwoord en bood hem tenslotte iets aan. Ik at te gehaast. Het verkeer werd m