Doorgaan naar hoofdcontent
Ondertussen heb ik eindelijk sloten op mijn deuren. Een slot leverde moeilijkheden op bij het installeren. De schroef die de cilinder op zijn plaats houdt, wilde niet in het schroefgat.

Dan maar zonder. Vanochtend ontdekte ik waarom dat onhandig is. Ik trok de sleutel uit het sleutelgat, en toen kwam meteen de hele cilinder mee. Deur op slot. Voorzichtig dat ding er weer in schuiven. Te ver. Op dat punt dacht ik dat het misschien beter was om eerst maar eens te douchen, en te ontbijten, en dan nog eens te proberen, zonder dat de cilinder er aan de andere kant uitvalt. Want die kans is nu heel erg groot.

Ik heb weliswaar twee reserve cilinders, maar wil niet te veel riskeren. Alternatief is een kruipgat zagen in de wand, omdat die toch maar van een soort karton is. Ik hoop niet dat het zo ver zal komen. De deur moet wel open, en wel vandaag nog, omdat ik vanavond een optreden heb, dan de klank bij een film verzorg, en al mijn spullen zijn in de kamer. Ben benieuwd hoe dit afloopt.


Ik wist het wel. Na de douche ben ik wakker. Op mijn knieen heb ik het karwei geklaard. De sleutel heeeel voorzichtig in het slot gestoken en naar me toe getrokken. Vervolgens kon ik het met een roestige spijker vastklemmen, en na een paar maneuvres heb ik het juiste gat gevonden, en de deur weer open gekregen.

Op de gang liepen Roestige Bob, de oude schilder van stoelen en schepper van pterodactische vleugelinstrumenten, zijn laplandbemutste twee generaties jongere helper, ook nog Valeria op zoek naar de koffiekan, Julian die de ijzeren stutten van mijn klerenkast nodig had voor het podium, Ulrike die gezwind naar de bioscoop moest voor de laatste voorbereidingen van het filmfestival, en eigenlijk zie ik de meeste van hen nooit hier.

Gelukkig respecteert iedereen mijn keuken, waar het warm is en ik urenlang ontbijten kan. Mijn kamer is mijn rustpunt, iets minder rustig nu, omdat ik op zoek moest naar de laatste filmgeluiden die ik vanavond afspeel.

Ben benieuwd hoe dat gaat.

Populaire posts van deze blog

Ik heb veel kleingeld de laatste tijd, allemaal verdiend bij optredens. Een deel daarvan laat ik uit mijn hand in mijn broekzak glijden. Het is maandag. Ik zou eigenlijk naar Prenzlauer Berg moeten fietsen en op de kopieermachine een flyercompositie maken. Daarvoor heb ik een woord nodig waarvan 'klang' de eerste lettergreep is. Het schiet me niet te binnen. De dag is fris en winderig, enigszins bewolkt. In de gang werkt een electricien. De voorbijrijdende trams fluiten soepel over de rails. De afgelopen nachten hebben de slijpers vonken uit het ijzer getoverd. Ik moet bij de post zijn om het pakje met ontrafelde cassettetape voor mijn klankkompaan Harold in Parijs af te geven. Harold had ik eerder dit jaar in Parijs in het echt meegemaakt. Tijdens een wandeling zag hij een sliert cassetteband die om een lantaarnpaal was gewikkeld. Zijn begoeting ("Ah") vereende verbazing over uitblijvend resultaat met de zekerheid dat met iedere wandeling zijn voorraad tapesalade zou
Inmiddels ben ik in Parijs aanbeland. En dan regent het. Straten reflecteren de neon, de café`s en restaurants gevuld, zit men aan kleine tafeltjes tegenover elkaar. Veel met de metro gereisd; de pas wordt sneller, zelfvertrouwen is een mantel die om je schouders wordt gehangen zodra je onder de grond verdwijnt. Niets dan hoofden en lichamen, ieder kijkt van zichzelf weg. Het Handkeaanse syndroom bekruipt me, te denken welke gedachten er in die hoofden omgaan. Veel gedachten worden verjaagd door geluiden. Veel kleine oorknopjes, kijken, stoppen en weer verder lopen. Verliefd op ieder model van de grote reclamefoto`s. Ik zou naar de Eiffeltoren willen gaan, de Tuilerien, Versailles, plaatsen waarbij je je iets voorstelt. Ik merk dat ik zeker een paar duizend euro per maand op mezelf achterlig; het bord met het kopvlees, de salami ziet er net iets te aantrekkelijk uit. Honger om zeven uur `s avonds en net niet de 12 euro kunnen permitteren. Ik loop en kijk naar de kerstverlichting, de l
"We hebben elkaar al een half jaar niet meer gezien." Ik was er vast van overtuigd, dat ik er qua tijd niet veel naast zat. "Ach, nee," zei ze. "We hebben elkaar nog in augustus gezien." Wat waar was, maar mijn herinnering voerde me naar de Feldwebelstraat in Prenzlauer Berg, waar we op houten bankjes bij een Italiaan op de stoep niet naar Italië-Ukraïne hadden gekeken. Te veel hoofden voor het beeld, bovendien zat ik met de rug naar het apparaat; en om de rug naar mijn tafelgenoten te keren vond ik onbeschoft. Maar dat was niet de dag in augustus waarnaar ze verwees, ook al omdat die pizzatafeldag vroeg in Juni was, of wanneer was dat WK toch alweer? Nee, ik had haar gezien op een zonnig uur in haar apartement. De zomerwarmte liefkoosde haar schouders; ze was vrolijk en opgewekt, alsof ze zojuist een nieuwe liefde had gevonden, misschien ook omdat een rose verjaardagskoek haar was gelukt en ze zojuist drie rode hartvormige ballonnen had opgeblazen, waarva