Doorgaan naar hoofdcontent
Als je iets wil in de factory, dan moet je bij Leo zijn. Hij is een 48-jarige Oostenrijker, die al negentien jaar lang vader is en het binnenkort weer wordt. Zijn gezicht openbaart bij nadere bestudering Habsburgse trekken. Ik geloof echter niet dat hij tot die familie behoort, en hoewel hij met de Amerikaanse komiek Woody Allen, diens officiele achternaam deelt, geloof ik ook niet dat zij familie van elkaar zijn; ik zal er eens naar vragen.

Leo koopt zijn brood bij een bakker die Wiener in het predikaat voert, en als de zon uit is dan regelt hij zijn afspraken zo dat ze op het terras van een cafe worden voltrokken. Zoals gisteren, toen het novemberweer het toeliet om buiten te zitten en hij naar de oude hijskraan, nu cafe aan de Spree was gegaan om daar buiten bier te drinken en te praten met lange Stefan de literaat.

Ik was ook buiten om een brood te kopen. De wandeling voerde langs tweedehands zaken, de Wiener bakker waar ik mijn brood niet koop, leegstaande panden, ontelbare döners en anderslandige imbissen, en pulptextielzaken met chinawaren en chinabazen. Op de terugweg schoot me een handeling te binnen, die ik ergens in het hart van Toscane, tijdens zo'n zomer die ik voor altijd zal koesteren, had geleerd, en wel het lopen in andersmans schoenen, omdat een Indiaans spreekwoord zegt dat je zo iemand het beste leert kennen.

Leo heeft een typische loop. Beide voeten zijn naar binnen gericht. in voetbaltermen, de rechter om de bal buitenkant mee te nemen en de linker om met de bal buitenkant weg te draaien. De voet wordt bij iedere pas vanuit het kniegelenk licht naar voren geslingerd. de schouders een beetje opgetrokken, de heupen licht naar achter, is dit eigenlijk de loop van een grote forse vrouw. Toch maar eens geprobeerd, ook al droeg ik zijn schoenen niet in een plastik zak bij me, wat overigens had gekund, want ook de schoenlapper drijft in deze straat zijn nering.

En ik begreep meteen Leo's opgewektheid. Iemand die zo loopt, doet dit niet om zelf vooruit te komen, maar ziet de wereld als een draaischijf. Om op dezelfde plaats te blijven, dien je dezelfde snelheid aan te houden. Huizen en voetgangers glijden als in een trance gevangen voorbij. Geen wonder dat Leo zo opgewekt is; hij hoeft nergens aan te komen; hij is er al.

Populaire posts van deze blog

Ik heb veel kleingeld de laatste tijd, allemaal verdiend bij optredens. Een deel daarvan laat ik uit mijn hand in mijn broekzak glijden. Het is maandag. Ik zou eigenlijk naar Prenzlauer Berg moeten fietsen en op de kopieermachine een flyercompositie maken. Daarvoor heb ik een woord nodig waarvan 'klang' de eerste lettergreep is. Het schiet me niet te binnen. De dag is fris en winderig, enigszins bewolkt. In de gang werkt een electricien. De voorbijrijdende trams fluiten soepel over de rails. De afgelopen nachten hebben de slijpers vonken uit het ijzer getoverd. Ik moet bij de post zijn om het pakje met ontrafelde cassettetape voor mijn klankkompaan Harold in Parijs af te geven. Harold had ik eerder dit jaar in Parijs in het echt meegemaakt. Tijdens een wandeling zag hij een sliert cassetteband die om een lantaarnpaal was gewikkeld. Zijn begoeting ("Ah") vereende verbazing over uitblijvend resultaat met de zekerheid dat met iedere wandeling zijn voorraad tapesalade zou
"We hebben elkaar al een half jaar niet meer gezien." Ik was er vast van overtuigd, dat ik er qua tijd niet veel naast zat. "Ach, nee," zei ze. "We hebben elkaar nog in augustus gezien." Wat waar was, maar mijn herinnering voerde me naar de Feldwebelstraat in Prenzlauer Berg, waar we op houten bankjes bij een Italiaan op de stoep niet naar Italië-Ukraïne hadden gekeken. Te veel hoofden voor het beeld, bovendien zat ik met de rug naar het apparaat; en om de rug naar mijn tafelgenoten te keren vond ik onbeschoft. Maar dat was niet de dag in augustus waarnaar ze verwees, ook al omdat die pizzatafeldag vroeg in Juni was, of wanneer was dat WK toch alweer? Nee, ik had haar gezien op een zonnig uur in haar apartement. De zomerwarmte liefkoosde haar schouders; ze was vrolijk en opgewekt, alsof ze zojuist een nieuwe liefde had gevonden, misschien ook omdat een rose verjaardagskoek haar was gelukt en ze zojuist drie rode hartvormige ballonnen had opgeblazen, waarva
Inmiddels ben ik in Parijs aanbeland. En dan regent het. Straten reflecteren de neon, de café`s en restaurants gevuld, zit men aan kleine tafeltjes tegenover elkaar. Veel met de metro gereisd; de pas wordt sneller, zelfvertrouwen is een mantel die om je schouders wordt gehangen zodra je onder de grond verdwijnt. Niets dan hoofden en lichamen, ieder kijkt van zichzelf weg. Het Handkeaanse syndroom bekruipt me, te denken welke gedachten er in die hoofden omgaan. Veel gedachten worden verjaagd door geluiden. Veel kleine oorknopjes, kijken, stoppen en weer verder lopen. Verliefd op ieder model van de grote reclamefoto`s. Ik zou naar de Eiffeltoren willen gaan, de Tuilerien, Versailles, plaatsen waarbij je je iets voorstelt. Ik merk dat ik zeker een paar duizend euro per maand op mezelf achterlig; het bord met het kopvlees, de salami ziet er net iets te aantrekkelijk uit. Honger om zeven uur `s avonds en net niet de 12 euro kunnen permitteren. Ik loop en kijk naar de kerstverlichting, de l