Doorgaan naar hoofdcontent
Wie met oranje helmen speelt zal zijn verleden verbranden. Alles gebeurt in de krant of op teevee. Toen de gag met de oranje plastik staalhelm werd bedacht, moest er natuurlijk ook een schandaal volgen, anders verliezen die dingen hun cabaretteske subversieve karakter en kun je ze ook niet verkopen. Uit het niets klonk het weerwoord van de verkoper: “als de Duitsers problemen met die helm hebben betekent dat dat ze hun oorlogsverleden nog niet hebben verwerkt.“

Hoe zou die dat nu bedoeld hebben. Domme vraag. Binnen een mum van tijd waren de helmen uitverkocht. Moet kunnen. Mijn Duitse vriendin die op haar slaapkamer een kleine pappie-in-wehrmachtuniformfoto heeft opgehangen, vindt een met plastik staalhelmen uitgedost oranjelegioen grappig. Dat betekent dat er zeker één Duitse haar oorlogsverleden heeft verwerkt, ook al is ze ver na haar oorlogsverleden pas geboren. Maar misschien betekent het ook gewoon niets; ze schiet tenslotte ook al in de lach als ze het woord `teletoeters´ uitspreekt.

Als Nederlander zijn we nogal verwend. Nooit gezeik aan de kop gehad; Indonesie hebben we verloren toen de publieke opinie nog niet bestond en Suriname interesseerde ons gewoon geen zier. Wat nog? Een vermoorde nicht die dolblij zou zijn geweest als hij zich in een strak SS-pak had kunnen uitdossen en een kippenneuker wiens moord à la ‚uit de hand gelopen caféruzie’ wereldnieuws werd. Ons oorlogsverleden zal niet de komende zomer bij de zoveelste Nederland - Duitsland op de proef worden gesteld. Dat gebeurt pas als Chavez de Antillen annexeert.

Het gebeurt ook niet nu blijkt dat wijlen Lou de Jong zijn geschiedenis van de Nederlanden tijdens de tweede wereldoorlog met rooskleurige inkt heeft opgeschreven. Het is allemaal niet waar wat er staat, roept de historicus, die dus en passant van moralisme wordt beschuldigd.

„Ah joh“

Je zult maar je hele naoorlogse leven lang Lou de Jong zijn geweest. Zijn kantoor was zijn werkplaats en zijn werk was zijn leven. Fijn kantoor trouwens daar aan de Amsterdamse Herengracht. Bij het betreden ervan kon hij zich iedere morgen revanchistisch verkneukelen. Het pand behoorde voor de oorlog toe aan de Dresdener Bank. Toen Dresden na de oorlog niet meer bestond, heeft Nederland de zorg over het pand op zich genomen.

Hij heeft twee en twintig jaar lang de hele geschiedenis op zestienduizend pagina’s opgeschreven. Dat betekent dat hij er twee en twintig jaar lang dag in dag uit mee bezig is geweest, een tijd waarin een pasgeboren baby volwassen wordt en het huis verlaat. Stel je voor dat hij zich om al dat klotenieuws had bekommerd. Dan zou hij dag in dag uit ronduit slechte mensen hebben ontmoet: op weg naar de tram, of bij het stoplicht naast hem op de fiets, bij de bakker en bij het postkantoor, gewoon op straat of op bezoek bij de koningin: allemaal lui die hij moest wantrouwen! Daar word je pas chagrijnig van.

De heer De Jong is een voorloper van een ideologie die al jaren zijn witte tanden toont. En misschien kan zijn wijze van geschiedschrijven deze voeljegoed-ideologie verklaren.

Want.

Als hij zich de godganse dag chagrijnig moet voelen omwille van een pokkevolk dat zijn buurman verkoopt voor een symbolisch zilveren kwartje – want het waren er dertig, dat ook al zo´n symbolisch getal is, als het om verkopen gaat – dan zal de geschiedenis die hij schrijft de afstammelingen van dat pokkevolk met een behoorlijk zware moralistische last opschepen. Hij verbeterde de wereld en begon bij zichzelf: geschiedschrijven is schrappen. En ergens staat hier ook het woord `verheffen.`

Moralistisch is trouwens gewoon een ander woord voor humeurig. Chagrijnig word je bij verlies. Het winnen van het wereldkampioenschap is historische noodzaak. Dat wisten ze in 1954 al, maar dat is een andere Geschichte.


rinus

Populaire posts van deze blog

Ik heb veel kleingeld de laatste tijd, allemaal verdiend bij optredens. Een deel daarvan laat ik uit mijn hand in mijn broekzak glijden. Het is maandag. Ik zou eigenlijk naar Prenzlauer Berg moeten fietsen en op de kopieermachine een flyercompositie maken. Daarvoor heb ik een woord nodig waarvan 'klang' de eerste lettergreep is. Het schiet me niet te binnen. De dag is fris en winderig, enigszins bewolkt. In de gang werkt een electricien. De voorbijrijdende trams fluiten soepel over de rails. De afgelopen nachten hebben de slijpers vonken uit het ijzer getoverd. Ik moet bij de post zijn om het pakje met ontrafelde cassettetape voor mijn klankkompaan Harold in Parijs af te geven. Harold had ik eerder dit jaar in Parijs in het echt meegemaakt. Tijdens een wandeling zag hij een sliert cassetteband die om een lantaarnpaal was gewikkeld. Zijn begoeting ("Ah") vereende verbazing over uitblijvend resultaat met de zekerheid dat met iedere wandeling zijn voorraad tapesalade zou
"We hebben elkaar al een half jaar niet meer gezien." Ik was er vast van overtuigd, dat ik er qua tijd niet veel naast zat. "Ach, nee," zei ze. "We hebben elkaar nog in augustus gezien." Wat waar was, maar mijn herinnering voerde me naar de Feldwebelstraat in Prenzlauer Berg, waar we op houten bankjes bij een Italiaan op de stoep niet naar Italië-Ukraïne hadden gekeken. Te veel hoofden voor het beeld, bovendien zat ik met de rug naar het apparaat; en om de rug naar mijn tafelgenoten te keren vond ik onbeschoft. Maar dat was niet de dag in augustus waarnaar ze verwees, ook al omdat die pizzatafeldag vroeg in Juni was, of wanneer was dat WK toch alweer? Nee, ik had haar gezien op een zonnig uur in haar apartement. De zomerwarmte liefkoosde haar schouders; ze was vrolijk en opgewekt, alsof ze zojuist een nieuwe liefde had gevonden, misschien ook omdat een rose verjaardagskoek haar was gelukt en ze zojuist drie rode hartvormige ballonnen had opgeblazen, waarva
Inmiddels ben ik in Parijs aanbeland. En dan regent het. Straten reflecteren de neon, de café`s en restaurants gevuld, zit men aan kleine tafeltjes tegenover elkaar. Veel met de metro gereisd; de pas wordt sneller, zelfvertrouwen is een mantel die om je schouders wordt gehangen zodra je onder de grond verdwijnt. Niets dan hoofden en lichamen, ieder kijkt van zichzelf weg. Het Handkeaanse syndroom bekruipt me, te denken welke gedachten er in die hoofden omgaan. Veel gedachten worden verjaagd door geluiden. Veel kleine oorknopjes, kijken, stoppen en weer verder lopen. Verliefd op ieder model van de grote reclamefoto`s. Ik zou naar de Eiffeltoren willen gaan, de Tuilerien, Versailles, plaatsen waarbij je je iets voorstelt. Ik merk dat ik zeker een paar duizend euro per maand op mezelf achterlig; het bord met het kopvlees, de salami ziet er net iets te aantrekkelijk uit. Honger om zeven uur `s avonds en net niet de 12 euro kunnen permitteren. Ik loop en kijk naar de kerstverlichting, de l