Zo'n vreemde zondag - zondag, koud, zon en Januari. De maand gaat veel te vlug. Kamer met uitzicht, ik zie precies wat voor een weer het is, en of er wolken zijn, hoe snel ze voorbijtrekken. Ik wilde iets schrijven over Van der Sar en de scribenten in de kranten die het maar niets vinden dat Ajax naar Qatar is gegaan. Maar dan ben je de enige gast in je eigen talkshow. Dus maar niet. Het was wel heel mooi weer. En ik zat maar binnen, keek ernaar. Het zonlicht over de daken, de blauwe lucht, kleumende baksteen. Het werd vanzelf half drie. Dat krijg je van eindeloos treuzelen.
Op de fiets naar Tempelhof, het weidse veld bekijken. Een paar sportfietsers, wandelaars, iemand die met een vlieger in de weer is, maar vooral de wolken boven de rand van het veld. En zou ik daar heengaan met mijn walkman? Neerhurken ergens langs een van de landingsbanen, misschien een stukje over een pad lopen, microfoon tussen het gras plaatsen, hoofdtelefoon op en luisteren. Alles klinkt dichterbij, de witte bol op de drie witte palen, radar klinkt als geknars. Ik was er ooit, dus ik wist wat ik kon verwachten. Ik ging niet.
Even na drie vond ik het een goed idee om eindelijk mijn crèmekleurige trui met de hand te wassen. Dat was ik al zo lang van plan. Kneden, wringen, de spieren in onder- en bovenarm voelen, en iedere keer aan de vrouwen van vroeger denken, met hun dikke armen. Vroeger, heel vroeger, zwartwitbeeldvroeger en nog langer geleden, dat was ook de tijd waaruit die vrouwen je aankeken. Hun ogen gingen helemaal naar die tijd terug. Die van mij ook, maar dan naar een ander vroeger, een vroeger op het breekpunt van een paar tijdperken. Bij Ajax voetballen al jochies in het eerste die deze eeuw zijn geboren.
Op de fiets naar Tempelhof, het weidse veld bekijken. Een paar sportfietsers, wandelaars, iemand die met een vlieger in de weer is, maar vooral de wolken boven de rand van het veld. En zou ik daar heengaan met mijn walkman? Neerhurken ergens langs een van de landingsbanen, misschien een stukje over een pad lopen, microfoon tussen het gras plaatsen, hoofdtelefoon op en luisteren. Alles klinkt dichterbij, de witte bol op de drie witte palen, radar klinkt als geknars. Ik was er ooit, dus ik wist wat ik kon verwachten. Ik ging niet.
Even na drie vond ik het een goed idee om eindelijk mijn crèmekleurige trui met de hand te wassen. Dat was ik al zo lang van plan. Kneden, wringen, de spieren in onder- en bovenarm voelen, en iedere keer aan de vrouwen van vroeger denken, met hun dikke armen. Vroeger, heel vroeger, zwartwitbeeldvroeger en nog langer geleden, dat was ook de tijd waaruit die vrouwen je aankeken. Hun ogen gingen helemaal naar die tijd terug. Die van mij ook, maar dan naar een ander vroeger, een vroeger op het breekpunt van een paar tijdperken. Bij Ajax voetballen al jochies in het eerste die deze eeuw zijn geboren.
Ik ben een stuk gaan lopen, tot aan het Ullsteinhuis, het grote bakstenen bouwwerk, een soort Notre Dame uit het late industriële tijdperk, of nee, uit de geboortejaren van het mediale tijdperk. Tienduizenden kranten rolden er iedere dag van de pers. Hels kabaal, gelukkig makende herrie, maar niet meer op te vangen.
Ik liep over de brug en uit tegengestelde richting kwam een man die over het kanaal naar de wolken keek. Zonsondergang met vlokkende wolken, grijze en rose kleuren. Het paste precies. En nog steeds koud. Ik ben nog een stukje doorgelopen. Keek naar de gebouwen langs het kanaal, de fabrieksetages, de hijskranen, een ijzeren brug, en ben toen weer langzaam teruggekeerd naar huis.
Reacties