Doorgaan naar hoofdcontent
"Toegegeven, gemakzucht dient ook de klankkunstenaar. Een beetje onnodig temidden van al het experiment is de drum 'n bass van Ex-Zero, platgetreden de noisebijdrage van de Japanner Aube en botweg flauw de audio-art van Rinus van Alebeek en Thuth's, ofwel Ray Moon's gestoei met samples. Anderzijds is Wilhem van Trippenhofen kolderiek. Over een vertroebelde hoempa roept hij een paar keer met een lekker rollende r 'hoerrr'!" - Harry Prenger.

De eerste die ik belde was Peter, grote vriend en toeverlaat. Ik begroette hem met de vraag, hoe dicht hij bij het woordenboek stond. Zijn tegenvraag hoe dicht ik bij hem stond, was op een prettige manier verwarrend. Heel even had ik de illusie in een telefooncel in regenachtig Amsterdam te staan. We spraken een kwartier lang over de juiste toepassing van het woord "botweg."
"Botweg", gebruikt als bijwoord van flauw bleek in relatie tot de eerste persoon enkelvoud (in het verdere verloop van deze tekst Harry genoemd) grammaticaal onjuist. Botweg had een andere persoon dan Harry nodig. Het kon echter zijn, dat ik die andere was. Door mijn bijdrage "botweg flauw" te noemen, wist Harry dat het mijn opzet was geweest een stuk te componeren, waarvan de inhoud "botweg flauw" zou zijn.
Daar moest ik over nadenken. Misschien was dat wel zo. Maar als het zo was, dan wel op zo'n manier dat het op het randje zou zijn, en dat na beluistering het evenwicht zich weer naar de hilarische sector zou verplaatsen. Volgens dit principe kwam de slappe lach tot stand. Als Harry dit had bedoeld, dan zou zijn oordeel moeten zijn dat mijn poging om een botweg flauw stuk te maken was mislukt. Maar misschien vergiste Harry zich, toen hij "botweg" schreef en vond hij "Teisha in Delhi, " mijn bijdrage aan de audioscoop lp, gewoonweg flauw. Geen probleem.

Effe Harry goegelen. Harry schrijft veel, is volgens de informatie in zijn volkskrantblog 45 jaar oud, en wordt door zijn redacteur Theo Ploeg bewierookt. Harry polemiseert ook graag. Hij weet veel over Bob Dylan, en kijkt naar Matthijs van Nieuwkerk op televisie. Aan Matthijs ergert hij zich dermate dat hij hem in zijn blog tot de orde roept. Goed. Harrie Prenger heeft het niet tot een lemma in de wikipedia gebracht. De beoogde bijdrage werd door een wikipediator genomineerd om verwijderd te worden. Wikipedia als Big Brother huis. Harry's bijdrage was te wervend, zo schreef de nomineur. Harry's bijdrage was geschreven door Dylan van Vliet. Dat is een nogal doorzichtige schuilnaam voor iemand die al jarenlang opstellen schrijft over muziek.

Terug naar het stukkie waarin mijn audio-art "botweg flauw" en "en Thuth, ofwel Ray Moon's gestoei met samples" werd genoemd. Vooral die toevoegende kwalificatie vond ik nogal ondoorgrondelijk. En passant betichtte schrijver Harry (spreek uit 'sgrijfer', plaats daarbij je voortanden op de onderlip en laat veel speeksel langs je mondhoeken lopen) anderen "ook" van gemakzucht. Hoelahoep! Als je Harry's bagger las dan duizelde het je niet alleen van al de cliché's en uitgelebberde beschrijvingen, maar werd je ook nog eens tureluurs van de idiote zinsbouw. Wat een gedoe. Neem nu dat "ook." Naar wie verwijst het? Ja, naar de mens hoor ik iemand in het publiek mompelen. Fout. Het gemak dient de mens. En met het gemak wordt de plee bedoeld. Kan zucht = verslaving dienen? Het is nogal slordig dat op te sgrijfen, en gemakzuchtig om het dan ook nog eens te laten staan.

Heerschap Harry wordt niet alleen geprezen, nee, hij mag in allerhande online muziekbladen zijn onzin opsgrijfen en kon zo tot muziekayatollah uitgroeien, omdat al die gisse collega's van mij, in hun hunkering naar erkenning, iedere aanprijzing, hoe gering ook, op hun website plaatsen. Ook de Stichting Intro vindt het nodig zich te blameren door de recensie van Harry te verlinken. Hadden ze hem goddorie maar verlinkt.
Nu kan Harry's mening me gestolen worden (maar wie wil zich nou die mening onrechtmatig toe eigenen; Dylan van Vliet, misschien), maar wat me niet onberoerd laat, is dat die mening door de context een meerwaarde krijgt. Het net is vol met recenserende hobbyisten, aan wie ontgaat dat de kwaliteit van hun stukjes onthutsend ver achterblijft bij wat er door mijn collega's wordt geproduceerd.
Maar, zoals gezegd, uit misplaatste loyaliteit volhardt men erin die hetzij goedbedoelende, hetzij van eigenwaan barstende, zondagsschrijvers cdtjes en lp's ter bespreking toe te sturen.

Harry sgrijft in de Trompetter, in Bla en Burp en ook in Ploegs Cut-up, (maar niet in de cultuurbijlage van de Limburger, tyufghjkvbn*) dus dan zal het allemaal wel kloppen wat hij zegt, zeker als alle doe-het-zelvers in hem zichzelf bewieroken. Het moet zeer frustrerend zijn je dagen te slijten als gemankeerd journalist. Dan breken er onvermijdelijk dagen aan, dat Orwell's waarheid "kan niet schrijven, kan niet denken" heel erg ongemakkelijk wordt. Tja, en dan krijg je om half acht voor de televisie een cholerische aanval en sgrijf je een boze brief aan Matthijs. Nou moe, zal die daarvan ondersteboven zijn.

Maar laat mij u mee op reis nemen. Dat is veel leuker dan in Heerlen tussen de rook van je eigen scheten op de bank voor de televisie te verpieteren. Harry, jongen, houd nu even je smoel.

Het tweede telefoongesprek had ik graag met John LeCarré gevoerd. Harry Prenger is de perfecte naam voor de protagonist van een boek van LeCarré. Een ietwat morsige vrijgezel die zijn dagen slijt op een eiland in de Caraïben, geen vlieg kwaad doet, om twaalf uur al dronken is. Wacht. De flaptekst: Harry Prenger was aan het begin van de jaren negentig een gezichtsloze held. Zijn werk bij de Britse geheime dienst werd nauwelijks opgemerkt. Dan wordt Harry op een dag het slachtoffer van zijn eigen goedigheid. Een Russische oliemagnaat beloont hem met een all-in-vakantie als hij 1.000.000 dollar zwart geld het land uitsmokkelt. Prenger zweert dat hij onschuldig is en spreekt van een complot. Hij wordt ontslagen en ontvangt een klein pensioen.
Voormalig agent Harry Prenger vestigt zich op Grenada en zint jarenlang op wraak. En dan begint op een dag een brief met belastende feiten over de Engelse consul op het eiland te circuleren. Alles wijst erop dat die brief afkomstig is van een zekere Dylan van Vliet. Harry ziet zijn kans schoon...

Het derde telefoongesprek voerde ik met mijn moeder. De straat waarin ik ben geboren en opgroeide is iets langer dan een voetbalveld, maar natuurlijk niet zo breed. In de jaren vijftig een modelwijk, heet Meezenbroek nu een achterstandswijk te zijn. De Paulus Potterstraat heeft twee delen, een ervan stijgt heel licht. Bij de knik wordt hij gekruist door de Ferdinand Bol straat. De Ferdinandbol was de psychologische grens. Aan de andere kant daarvan had ik geen vriendjes. Woonde daar niet een Pranger, wilde ik weten van mijn moeder. De oude heer woonde daar nog steeds, de moeder was gestorven. Harry Pranger heette de zoon. Deze Harry is van mijn leeftijd, net over de vijftig. Hij woonde in de Mesdagstraat en, altijd plezierig om te horen, groette mijn moeder iedere keer als hij haar tegenkwam. Kijk, dat is nu eens een Harry naar mijn hart.

Prenger en ik schrijven voor het zelfde Heerlense online periodiek, de Afgrond. Uit die hoek hoorde ik dat Harry Prenger mij kende als Rini uit de Paulus Potterstraat. Tot aan mijn puistenjaren werd ik Rini genoemd. Brabantse vader geeft zoon Brabantse naam: Rini van Bracht, Rini van Loon, Rini Wagtmans, Rini Allebeek, Rini Lopez. Mijn eerste psychologische grensoverschrijdende stappen bewerkten ook een kleine naamsverandering. Rini heet nu Rinus. Ik dacht, Pranger heet nu wellicht Prenger, want dat is Pranger op zijn engels. Prenger kon evenwel ook een bestaande naam zijn.
Mijn moeder zocht en vond een Heerlense Prenger in het telefoonboek. Prenger W. woonde in de Molenwei, een flat voor ouden van dagen.

Nah, ik zal er nog wel achter komen. Bij de presentatie van de Audioscoop lp in Maastricht heeft geen Harry zich aan mij voorgesteld, even aangestoten, of goedendag gezegd. Misschien was hij er niet. En als hij er wel was, is hem op die avond duidelijk geworden dat hij geen fan van me is. Prima zo.

* noot:
hier sloeg ik met mijn voorhoofd nogal onzacht op het toetsenbord en moest daarvan even bijkomen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Ik heb veel kleingeld de laatste tijd, allemaal verdiend bij optredens. Een deel daarvan laat ik uit mijn hand in mijn broekzak glijden. Het is maandag. Ik zou eigenlijk naar Prenzlauer Berg moeten fietsen en op de kopieermachine een flyercompositie maken. Daarvoor heb ik een woord nodig waarvan 'klang' de eerste lettergreep is. Het schiet me niet te binnen. De dag is fris en winderig, enigszins bewolkt. In de gang werkt een electricien. De voorbijrijdende trams fluiten soepel over de rails. De afgelopen nachten hebben de slijpers vonken uit het ijzer getoverd. Ik moet bij de post zijn om het pakje met ontrafelde cassettetape voor mijn klankkompaan Harold in Parijs af te geven. Harold had ik eerder dit jaar in Parijs in het echt meegemaakt. Tijdens een wandeling zag hij een sliert cassetteband die om een lantaarnpaal was gewikkeld. Zijn begoeting ("Ah") vereende verbazing over uitblijvend resultaat met de zekerheid dat met iedere wandeling zijn voorraad tapesalade zou
"We hebben elkaar al een half jaar niet meer gezien." Ik was er vast van overtuigd, dat ik er qua tijd niet veel naast zat. "Ach, nee," zei ze. "We hebben elkaar nog in augustus gezien." Wat waar was, maar mijn herinnering voerde me naar de Feldwebelstraat in Prenzlauer Berg, waar we op houten bankjes bij een Italiaan op de stoep niet naar Italië-Ukraïne hadden gekeken. Te veel hoofden voor het beeld, bovendien zat ik met de rug naar het apparaat; en om de rug naar mijn tafelgenoten te keren vond ik onbeschoft. Maar dat was niet de dag in augustus waarnaar ze verwees, ook al omdat die pizzatafeldag vroeg in Juni was, of wanneer was dat WK toch alweer? Nee, ik had haar gezien op een zonnig uur in haar apartement. De zomerwarmte liefkoosde haar schouders; ze was vrolijk en opgewekt, alsof ze zojuist een nieuwe liefde had gevonden, misschien ook omdat een rose verjaardagskoek haar was gelukt en ze zojuist drie rode hartvormige ballonnen had opgeblazen, waarva
Inmiddels ben ik in Parijs aanbeland. En dan regent het. Straten reflecteren de neon, de café`s en restaurants gevuld, zit men aan kleine tafeltjes tegenover elkaar. Veel met de metro gereisd; de pas wordt sneller, zelfvertrouwen is een mantel die om je schouders wordt gehangen zodra je onder de grond verdwijnt. Niets dan hoofden en lichamen, ieder kijkt van zichzelf weg. Het Handkeaanse syndroom bekruipt me, te denken welke gedachten er in die hoofden omgaan. Veel gedachten worden verjaagd door geluiden. Veel kleine oorknopjes, kijken, stoppen en weer verder lopen. Verliefd op ieder model van de grote reclamefoto`s. Ik zou naar de Eiffeltoren willen gaan, de Tuilerien, Versailles, plaatsen waarbij je je iets voorstelt. Ik merk dat ik zeker een paar duizend euro per maand op mezelf achterlig; het bord met het kopvlees, de salami ziet er net iets te aantrekkelijk uit. Honger om zeven uur `s avonds en net niet de 12 euro kunnen permitteren. Ik loop en kijk naar de kerstverlichting, de l