Doorgaan naar hoofdcontent
Eerst de geschiedenis van een maaltijd: De modemaakster die in de westvleugel van de fabriek uren aan haar trapnaaimachine doorbrengt, trof ik in de keuken aan. Ik was van plan een snelle witlofsalade te maken en vervolgens op de fiets te springen en met doodsverachting de lange weg naar de Club der Polnischen Versager in Mitte te wagen,( de remmen van de fiets doen het niet.) In een steelpannetje dreven zes plastic balletjes met een vreemde inhoud. Het waren Klöden: brood, vet, kruiden, uien, en Brühe waarvan de Nederlandse vertaling me even niet te binnen schiet. Of ik ook twee Klöden wilde. Na ja, waarom niet. Rode kool, misschien? Heu, okay. Daar liep ik met mijn schaaltje witlofsla. Dus zullen we ook maar samen eten?

De geschiedenis van de maaltijd begon op de binnenhof van het fabrieksgebouw. Daar is een duurdere goedkopere supermarkt en een goedkopere goedkope supermarkt, de Aldi. Ze was eerst met 1,12 euro in de duurdere, vond daar niets, en moest toen naar de Aldi waar ze een karton klöden en een glas rode kool vond en zich tussen de schappen met kartonnen voedsel zeer arm voelde. Maar goed, voor even meer dan een euro at je toch maar mooi drie dagen.

Toen het voetbal, want je ontkomt er niet aan daarover te spreken. Ze had er geen voeling mee. En toch was ze in een stadion geweest. Ik dacht nog, okay, meisje uit Hessen, dat op haar veertiende met vrienden naar Maastricht treint om marihuana te roken, zal ook wel eens een wedstrijd in een stadion hebben gezien met een vriendje dat zo nodig moest. Al echoode dat stadion, toch iets anders na.

Ja, het was een verjaarscadeau geweest. De vriend van haar zus werkte bij een sponsor (= de firma die vier jaar geleden ZuidKorea's plaats in de halve finales heeft gekocht), en die had sponsorkaarten. Ze had de hare voor 600 euro kunnen verkopen. Ze was bij Brasil-Hroazia geweest, had zich een Hroaatse uil ("Den es nicht gibt") op haar ene wang, en de Braziliaanse vlag op de andere laten schilderen bij een schminkstand.

De eerste drie seconden waren geweldig geweest met die 70.000 mensen in het Olympisch Stadion. Maar daarna was het saai. Ik herinnerde me de luidruchtige Hroaatse aanhang: "Maar?" Ach, ze hadden drie liedjes gezongen en dat was het. Ze verontschuldigde zich, zei dat ze geen aanleg had voor voetbalenthousiasme. En carnaval vond ze ook verschrikkelijk.

Ze was ook op de fanmijl geweeest omdat ze haar broer daar moest afhalen. Alweer met oorlogskleuren op haar wangen en deze keer ook nog eens een mannenvoetbalshirt aangetrokken voor de sfeer. Het had niet gewerkt. Daarna hebben we het snel over andere dingen gehad, zoals chocolade, sigaretten en koffie.

De avond was ik in de Auguststraße, trof daar Arthur, die het pas extra verdrietig vond van de uitschakeling, toen hij ontdekte dat vanderSar en Cocu op exact dezelfde dag geboren waren als hij. Het is geloof ik ook sinds 1974 het eerste compleet witte elftal, zei hij verbaasd.
Ik zei hem iets over de vriendelijke tuinfeestapartheid van de Perschef, en noemde daarbij diens naam.
Op het antwoord van Arthur kan ik alleen maar jaloers zijn: "Wie is dat?"

Rinus

Populaire posts van deze blog

Ik heb veel kleingeld de laatste tijd, allemaal verdiend bij optredens. Een deel daarvan laat ik uit mijn hand in mijn broekzak glijden. Het is maandag. Ik zou eigenlijk naar Prenzlauer Berg moeten fietsen en op de kopieermachine een flyercompositie maken. Daarvoor heb ik een woord nodig waarvan 'klang' de eerste lettergreep is. Het schiet me niet te binnen. De dag is fris en winderig, enigszins bewolkt. In de gang werkt een electricien. De voorbijrijdende trams fluiten soepel over de rails. De afgelopen nachten hebben de slijpers vonken uit het ijzer getoverd. Ik moet bij de post zijn om het pakje met ontrafelde cassettetape voor mijn klankkompaan Harold in Parijs af te geven. Harold had ik eerder dit jaar in Parijs in het echt meegemaakt. Tijdens een wandeling zag hij een sliert cassetteband die om een lantaarnpaal was gewikkeld. Zijn begoeting ("Ah") vereende verbazing over uitblijvend resultaat met de zekerheid dat met iedere wandeling zijn voorraad tapesalade zou
"We hebben elkaar al een half jaar niet meer gezien." Ik was er vast van overtuigd, dat ik er qua tijd niet veel naast zat. "Ach, nee," zei ze. "We hebben elkaar nog in augustus gezien." Wat waar was, maar mijn herinnering voerde me naar de Feldwebelstraat in Prenzlauer Berg, waar we op houten bankjes bij een Italiaan op de stoep niet naar Italië-Ukraïne hadden gekeken. Te veel hoofden voor het beeld, bovendien zat ik met de rug naar het apparaat; en om de rug naar mijn tafelgenoten te keren vond ik onbeschoft. Maar dat was niet de dag in augustus waarnaar ze verwees, ook al omdat die pizzatafeldag vroeg in Juni was, of wanneer was dat WK toch alweer? Nee, ik had haar gezien op een zonnig uur in haar apartement. De zomerwarmte liefkoosde haar schouders; ze was vrolijk en opgewekt, alsof ze zojuist een nieuwe liefde had gevonden, misschien ook omdat een rose verjaardagskoek haar was gelukt en ze zojuist drie rode hartvormige ballonnen had opgeblazen, waarva
Inmiddels ben ik in Parijs aanbeland. En dan regent het. Straten reflecteren de neon, de café`s en restaurants gevuld, zit men aan kleine tafeltjes tegenover elkaar. Veel met de metro gereisd; de pas wordt sneller, zelfvertrouwen is een mantel die om je schouders wordt gehangen zodra je onder de grond verdwijnt. Niets dan hoofden en lichamen, ieder kijkt van zichzelf weg. Het Handkeaanse syndroom bekruipt me, te denken welke gedachten er in die hoofden omgaan. Veel gedachten worden verjaagd door geluiden. Veel kleine oorknopjes, kijken, stoppen en weer verder lopen. Verliefd op ieder model van de grote reclamefoto`s. Ik zou naar de Eiffeltoren willen gaan, de Tuilerien, Versailles, plaatsen waarbij je je iets voorstelt. Ik merk dat ik zeker een paar duizend euro per maand op mezelf achterlig; het bord met het kopvlees, de salami ziet er net iets te aantrekkelijk uit. Honger om zeven uur `s avonds en net niet de 12 euro kunnen permitteren. Ik loop en kijk naar de kerstverlichting, de l