Doorgaan naar hoofdcontent
Ik was er natuurlijk bij toen de toekomst van het voetbal zich aandiende. Het geschiedde in die dagen dat ik in een auto over de Overtoom in Amsterdam reed. Vreemde geluiden warrelden uit de radio. Het waren raadselachtige geluiden bovendien: een mengsel van stemmen en gejuich dat door de wind werd verwaaid en een brallerige stem, dronkaards zo eigen, die daarboven uitsteeg. Na een poos nam de radioverslaggever over en werd het weer rustig in de ether. Ik bleek naar een verslag van de Ajax huldiging op het Leidseplein te hebben geluisterd. Het Leidseplein bevond zich op exact honderd meter afstand. Mogelijk dat de daarvan doordringende geluiden zich met die van de radio hadden gemengd.

De toekomst van het voetbal zag er uit als gigantische luidsprekers die aan de rand van het veld in het Olympisch stadion waren opgesteld. Ze waren naar het publiek toegekeerd en de volumeknoppen stonden open. Om met je buurman te praten moest je direct in zijn oorschelp schreeuwen, met het gevaar blijvende oorschade te veroorzaken. De geluidscoulisse was nodig geacht om het publiek, consument immers, met de nevenproducten van het marketingconcept 'voetbal' te verblijden. De gehele eerste helft van de wedstrijd bleef dat publiek vervolgens muisstil, murw gebeukt door de decibels.

Ik heb wekenlang gedroomd dat er bekende nederlanderbloed door mijn aderen stroomde en dat ik op een avond te gast zou zijn bij de domste mensen van nederland show, en dat aan dezelfde tafel, pal naast Jan Mulder, Michael van Praag, de toenmalige voorzitter van Ajax zou hebben gezeten. Als Michael antwoord moest geven op een kritische vraag, dan zou ik van onder de tafel een 2 x 150 Watt gettoblaster hebben genomen, en die voor me hebben neergezet. De luidsprekers naar de voorzitter gericht, de volumeknoppen open, het lied blazend waarvoor Freddy nu al sedert zijn dood in de Hel moet branden, de arme.

De geluidsinstallatie is nu het belangrijkste bestanddeel in een stadion. De Duitse bekerfinale was op televisie. Tot aan het moment van de aftrap klonk het lied 'Volare' van de Gypsie Krampen. Voet op de bal, bal op de middenstip, volume op honderd. Volare was uitgekozen, omdat supporters al een jaar of tien hun idool toezingen op de melodie van dat lied, mocht zijn naam uit drie lettergrepen bestaan: A-Le-Beek O-Hooo.

Die Gypsie Keutels en hun namaakzigeunermuziek vormen een natuurlijke grens: overal waar hun gebandolero schalt, is het zaak weg te blijven. Ik begrijp trouwens niet dat er nooit een zigeunerjongen uit zijn kamp is weggeslopen met een mooi vlijmscherp mes om bij de Gypsie Kelen de stembanden door te snijden. Misschien gebeurt dit nog. Het hoeft niet. Dezelfde zigeunerjongen mag voor mij ook de geluidskabels doorsnijden. Misschien wordt het dan weer gezellig in het stadion. Bayern won. En bij ieder doelpunt dat ze scoorden, bezette onmiddellijk een geluidsdreun alle rangen.

Bayern won ook de landstitel. en ook dat moest gevierd worden. Podiumpje. Hossen op zijn FACup's. Confettikanonnen. Sjaaltjes en natuurlijk de geluidsinstallatie met Freddy's volklied. Na vijf minuten had de helft van het publiek het stadion verlaten. Op het podium stonden kleine kinderen. Ze hielden de handen tegen de oren.

rinus

Populaire posts van deze blog

Ik heb veel kleingeld de laatste tijd, allemaal verdiend bij optredens. Een deel daarvan laat ik uit mijn hand in mijn broekzak glijden. Het is maandag. Ik zou eigenlijk naar Prenzlauer Berg moeten fietsen en op de kopieermachine een flyercompositie maken. Daarvoor heb ik een woord nodig waarvan 'klang' de eerste lettergreep is. Het schiet me niet te binnen. De dag is fris en winderig, enigszins bewolkt. In de gang werkt een electricien. De voorbijrijdende trams fluiten soepel over de rails. De afgelopen nachten hebben de slijpers vonken uit het ijzer getoverd. Ik moet bij de post zijn om het pakje met ontrafelde cassettetape voor mijn klankkompaan Harold in Parijs af te geven. Harold had ik eerder dit jaar in Parijs in het echt meegemaakt. Tijdens een wandeling zag hij een sliert cassetteband die om een lantaarnpaal was gewikkeld. Zijn begoeting ("Ah") vereende verbazing over uitblijvend resultaat met de zekerheid dat met iedere wandeling zijn voorraad tapesalade zou
"We hebben elkaar al een half jaar niet meer gezien." Ik was er vast van overtuigd, dat ik er qua tijd niet veel naast zat. "Ach, nee," zei ze. "We hebben elkaar nog in augustus gezien." Wat waar was, maar mijn herinnering voerde me naar de Feldwebelstraat in Prenzlauer Berg, waar we op houten bankjes bij een Italiaan op de stoep niet naar Italië-Ukraïne hadden gekeken. Te veel hoofden voor het beeld, bovendien zat ik met de rug naar het apparaat; en om de rug naar mijn tafelgenoten te keren vond ik onbeschoft. Maar dat was niet de dag in augustus waarnaar ze verwees, ook al omdat die pizzatafeldag vroeg in Juni was, of wanneer was dat WK toch alweer? Nee, ik had haar gezien op een zonnig uur in haar apartement. De zomerwarmte liefkoosde haar schouders; ze was vrolijk en opgewekt, alsof ze zojuist een nieuwe liefde had gevonden, misschien ook omdat een rose verjaardagskoek haar was gelukt en ze zojuist drie rode hartvormige ballonnen had opgeblazen, waarva
De boot had voldoende vertraging om alle nieuwe modellen zonnebrillen en laagkruisige spijkerbroeken te bestuderen. Het waaide op zee. Zondag rolde de bal voor de voeten van spelers van Cagliari-Fiorentina weg, door windkracht gedreven. Toen ook nog een reclameschild over het veld fladderde werd de wedstrijd twintig minuten uitgesteld. In die twintig minuten bleef het lustig doorwaaien. Het waaide gisteren ook nog. Toen stond ik op het bovendek: een grote gele stip duidt de helicopterpiloot de landingsplaats. Daar stonden vier schoolreizende jochies, waarvan drie met zonnebril, tegen de wind in. Later in de bioscoopzaal Inter tegne Ajax gezien. Blind heeft zichzelf gemultipliceerd en gelijk drie evenbeelden in de verdediging neergezet. Ik vond Ajax beter. De Italiaanse commentator vond dat niet. Die weet niet dat Ajax in balbezit hetzelfde is als een levensgrote kans op een doelpunt. Wat me vooral opviel was een soort verwerkte treurigheid: de wijsheid van de balling die weet dat terug